Peru & Ecuador 2008/2009

13 - 19 jan: Baños, Tena, Gareno jungle lodge

In Baños hebben we quads gehuurd om de vulkaan zo ver mogelijk te 'beklimmen', een mooie rit over een steil pad dat geleidelijk steeds minder verhard is en als het uiteindelijk meer op een moddersloot begint te lijken, keren we om. Leve de laundry service. Op de terugweg nog even staan kijken bij de inmiddels afgekoelde donkergrijze lavastroom die een jaar of 2 geleden de berg afgeleed. De eerste plantjes beginnen er al op te groeien. De volgende dag een schitterende wandeling met zicht op de rokende vulkaan 5 km verderop.

Van Baños in de namiddag met de bus naar Tena waar de volgende dag werden opgepikt om naar de jungle te gaan, een km of 65 stroomafwaarts de Rio Napo. Geen bus, geen 4WD, geen vrachtauto maar een gepimpte Suzuki Swift van 20 jaar oud. Onderweg bekijken we halftamme apen, jagen een schildpad van zijn boomstam en proeven wat lokale vruchten. Na een paar uur stuiteren waarbij de keien bijna door de bodemplaat heenslaan, komen we bij de lodge. Precies wat je er van verwacht: midden in de jungle, een glibberig pad naar een gammel hangbruggetje en dan wat houten gebouwen aan een kleine beek. Dezelfde beek die het water voor ons toilet en douche verzorgt. Geen elektriciteit. Wel kaarsen. En twee schattige Kapucijneraapjes van het huis, een teckel die gek is op Jacqueline, af- en aanvliegende kolibri´s etc. Bij een avondwandeling over het terrein blijken er naast twee slapende spechten ook allerlei insecten te wonen: schorpioenen, vuurvliegjes en -kevers, reuzenkrekels en -sprinkhanen maar het meest indrukwekkend is de tarantula die op nog geen meter van de lodge huist. Ik schat hem incl poten zeker 20 cm groot. Houdt de boel mooi vrij van kakkerlakken, muizen etc. Kikkers eet hij blijkbaar niet; zodra het donker wordt begint een kwaakconcert van jewelste. Overdag is het veel stiller in de jungle dan ´s nachts en omdat wij de enige twee gasten zijn kunnen we ons eigen programma bepalen. Dus na de warme lunch mucho siesta time in de heerlijke hangmatten op de veranda!

Tijdens het ontbijt zie ik uit een ooghoek onze 'local Huorani guide' de lodge naderen. 'Jacq, niet schrikken...'. Hij is al wat ouder, aan één kant blind, heeft een speer en blaaspijp in de hand en niet meer om het lijf dan een koordje. Hij neemt ons mee de jungle in. Wij passen onze dresscode niet aan: rubberlaarzen, lange broek, shirt met lange mouwen, alle resterende huid bedekt met een forse dosis DEET en een poncho als er een druppel valt. Met onze privégids als tolk legt de man uit dat het naaktlopen een nuttige traditie is. Huorani´s zijn namelijk jagers en warriors en zijn bruine lijf is perfecte camouflage in de jungle. En blootsvoets voelt hij waar hij loopt en kan daardoor het kraken van takken makkelijker voorkomen. Hun geruisloosheid hadden de Huorani´s niet eens nodig om de wegenbouwers van de olie- en boskapmaatschappijen aan te vallen: die hoorden toch niets door hun kettingzagen. En Huorani´s vallen je traditioneel in de rug aan. Dat demonstreert hij later als er plotseling zo´n blaaspijltje in het termietennest vlak boven mijn hoofd vliegt. Geintje mijnheer...
We krijgen demonstraties van en uitleg over de nuttige toepassingen van allerlei planten en bomen. We proeven ook het één-en-ander, bijvoorbeeld citroenmieren. Volgens mij proef je gewoon het citroenzuur als ze van schrik in je tong prikken. Ook bijzonder is de amandellucht die een duizendpoot afscheidt, het blijkt blauwzuurgas te zijn als afweer. Maar vooral het liaan-slingeren vinden onze twee gidsen leuk. En ik ook! Jongens blijven jongens.

De jongere generaties Huorani´s vinden het traditionele Huorani-bestaan niet aantrekkelijk. Ze willen ook een mobieltje, televisie, DVD-speler. De Huorani-junglekennis en -tradities dreigen over 10 of 20 jaar dus uit te sterven. Afgezien van de Huorani-stam die tientallen jaren geleden gekozen heeft voor het oerwoud en geen contact meer heeft met de moderne wereld.

De volgende dag bezoeken we per gemotoriseerde kano een eiland in de Rio Napo. Men leeft er van bananen-, cacao- en maniok-teelt (cassavefamilie, grondstof van tapiocameel). Oogsten kan het hele jaar door. En je kunt uit eigen tuin eten. Het dieet wordt aangevuld met de vangst van een lokaal riviervisje dat gerookt in bananenbladeren prima smaakt. We krijgen er wat gebakken bananen en gekookte maniok bij, en chilipepers natuurlijk. En een lokaal brouwseltje van water, maniok en banaan dat in een ton heeft zitten gisten. De gastvrouw roert het even om met haar hand, knijpt de grootste klontjes fijn en vervolgens krijg ik een kom vol. Het ziet er uit als braaksel maar smaakt zoet met een forse dosis alcohol. Onze gids neemt onze porties er graag bij. Ook zonder kater heeft hij al hoofdpijn want bij het opvangen van de oogst uit een hoge boom, is een tros jungle-druiven op zijn hoofd beland in plaats van in het vangnet. Of de kinderen boven in de boom expres verkeerd mikten, weet ik niet, in ieder geval konden ze er hard om lachen. Voor de zekerheid bleven ze voorlopig even boven in de boom. O ja, we hebben ook nog een halve gram goud gewassen uit wat zand aan de oever. Bij een goudprijs van $17 per gram is dat toch een leuke bijverdienste, zeker nu de cacaoprijs weer is gedaald. Het gezin huurt dankzij een ontwikkelingsproject voor weinig een zonnepaneel. Ik zou er in dat klimaat een koelkast op aansluiten maar deze mensen hebben gekozen voor een televisie plus dvd-speler. Nou heb ikde afgelopen weken heus wel eens iets of iemand een beetje gemist, maar mijn televisienog geen seconde!

Op onze laatste avond in de junglelodge arriveerden er toch nog andere gasten: een handvol vogelaars uit de USA. Niet te onderscheiden van de stereoptiepe Nederlandse vogelaars: grijs, bril, baardje, tenger postuur, verrekijker, zachte stem c.q. een beetje verlegen. Maar ze worden wildenthousiast als ze de eerste kolibri zien en klikken er op los!

Vanuit Tena gaan we naar Quito, dan misschien nog iets daar in de buurt ondernemen en dan is deze prachtreis al weer bijna voorbij...

8 jan -12 jan: Guyaquil - Cuenca - Alausi - Baños

Op 8 jan wakker geworden in een mooi hotelletje op één van de Galapagos-eilanden.De receptie is om een oude reuzencactus heen gebouwd die door het dak steekt.Dearchitect heeft duidelijk minder affiniteit met mensen dan met planten wantop de wenteltrap stoot zelfs Jacqueline haar hoofd.Vanaf de heerlijke Galapagos-eilanden per vliegtuig naarGuayaquil: een grote drukke lelijke lawaaistad van beton, dus snel verder!

De volgende dagper bus aangekomen in Cuenca, een mooie, welvarende stad aan een rivier waar veel koloniale gebouwen bewaard zijn gebleven. Leuk hostel gevonden met onze kamer in de achtertuin. Een overvloed aanleuke restaurantjes en hippe barretjes. Overal doorkijkjes, poortjesen daarachter mooie patio´s. Liepen al dwalend het panamahoedenmuseum/-fabriekje binnen, maar zijn niet gezwicht voor de rondleid-/verkoopster, zo´n hoed past niet bij mij en al zekerniet in mijn rugzak. De mensen die mij eind december op de foto´s magerder vonden, kan ik geruststellen. Dankzij Jacqueline eet ik dubbele porties. Ze bestelt alles wegens een allergie suikervrij maar tot nu toe wordt dat niet in 1 keer goed begrepen. 'Ja maardeze flensjes zijn toch ook zonder suiker?Er zit alleen poedersuiker/jam/stroop op maar geen suiker...'. Vanuit Cuenca zijn we een dag gaan wandelen in het Cajas Parc National, een ruig berglandschap met veel meertjes op zo´n 4000m hoogte. Dus thermo-ondergoed aan en muts op! Schitterende wandeling van 5 uur gedaan. Rustig aan wegens de ijle lucht schuifelen we langslama´s, watervalletjes, vogels en een schuw konijn. Soms vergeet ik dat Jacqueline wat korter is dan ik en dus niet zulke grote stappen kan zetten.In een drassig gebied houdt ze daar bijna een gratismodderbad aan over als ze van een glibberige boomstam dreigt te glijden. Maarik schiet galant te hulp waardoor het probleem eigenlijk verergert, maar we houdenons met wat breakdance-reflexen nog net staande...Nou ja, je had er bij moeten zijn...

Van Cuenca noordwaarts naar het dorpje Alausi. De bus zet ons aan de hoofdweg af, het dorp ligt ergens in het dal. Het is pikdonker en mistig. We hebben nog niets gereserveerd voor de nacht. Maar zoals zo vaak deze vakantie schieten een paar Ecuadorianen ons te hulp. Ze zijn toch net klaar met het laden van het vrachtautootje met huisraad en kippen en daar passen wij best bij. Vervolgens wordt er net zolang op de ramen van een hotel gebonst tot er voor ons wordt opengedaan, we zijn onder de pannen. De volgende dag verhuizen we naar een veel mooier hotel in een historisch pandje met mooi uitzicht op de vallei. De president heeft er onlangs nog gelogeerd. De 16 dollar per nacht heb ik dan ook verkeerd verstaan, dat was 60. Toch nog wat oefenen op die Spaanse getallen. Maar het is een toplocatie met een zeer gastvrije en behulpzame eigenaar. En een ongehoorzame hond die Jacq begroet met een paar enthousiaste sprongenen haar frisgewassen roze shirtje vaneen zwarte hondenpotenprint voorziet. Alausi is een een rustig dorpje met hartelijke mensen die je vriendelijk gedag zeggen alsof je Jan de Gelder in Hazerswoude bent. Drie keer per week arriveren bussen en trein uit Riobamba met toeristen die de Nez de Diablo (Duivelsneus) treinrit komen doen, dat houdt in dat je op het dak van een trein (meer een bus op rails eigenlijk) een ravijn/vallei in en weer uit zigzagt. Leuk!

Vanuit Alausi per bus naar Baños. De kippen van één van de passagiers zijn nog zo klein dat ze blijkbaar niet in de bagageruimte hoeven maar mee in de bus mogen. Vrolijk getjilp en een penetrante lucht vullen de bus. Mijn raampje is vervangen door een stuk wapperend plastic dus genoeg frisse lucht. We stappen te laat uit en moeten op bus terug wachten, dusdoden we onze tijd met een lunch in een soort chauffeurscafé. Voor twee dollar nog wat een lapje door-en-door geroosterdvlees, rijst, mais, kaas, bonen, aardappelen, wat slaen een glas vruchtensap. Een zwerver mompelt wat in het Spaans en als Jacqueline op haar aardappelen wijst, knikt hij. Maar nadat de aardappelen in een plastic zakje zijn geland, blijkt hij weliswaar honger maar ook goede smaak te hebben: de bonen hoeft hij niet maar hij wijst wel het vlees en de mais aan, het wordt een compromis.

Baños ligt in een diep dal aan de voet van de Tungurahua-vulkaan. Die is de laatste maanden weer actief,een uitbarsting heeft zelfs eenhoofdweg weggevaagd. Maar volgens de Ecuadorianen is het in Baños veilig want delava stroomt aandeandere kant de krater uit.Toch mogen we de vulkaan niet beklimmen wegens kans op rondvliegend puin.Baños is een gezellig dorp met alles wat de toerist nodig heeft: mooie natuur, watervallen in overvloed, rivieren om te raften, restaurantjes, massagesalons, mountainbike/motor/quad-verhuurders en natuurlijk de vulkanische warmwaterbronnen waar het dorp naar vernoemd is.


De volgende ochtend geniet Jacqueline van een stoombad. Het stoombad bestaat uit 4 verschillende cabines waar je in wordt gezet en alleen je hoofd nog bovenuit steekt. Als Jacqueline binnenkomt zit er al een jongen naast haar. Toch best een ongemakkelijke kennismaking wanneer alleen je hoofd boven zo´n cabine uitsteekt. Het was Manuel uit Duitsland. Hij had een trimester in Quito gestudeerd. Zo kletsen ze een tijdje door totdat Manuel door de badmeester uit de cabine wordt gehaald en en met een brandslang met koud water wordt afgespoeld. Manuel was echter degene die als laatste kon lachen toen Jacqueline aan de beurt was. Je handen voor je lichaam houden hielp niet, dan werd je door de badmeester extra lang afgespoeld, brrr! Kortom, ik houd het bij de warme douche.

Na het badderen het ontbijt. We bestellen allebei de dubbele pannenkoek mèt. Dat blijken 2 pannenkoeken van 2 cm dik, met een pyramide van verse ananas en papaya overgoten met yoghurt, samen meer dan een kilo volgens mij. Ik krijg het niet op. Jacqueline wel, die eet trouwens sowieso als een dokwerker zonder zichtbaar aan te komen. Ik vermoed een geval van de Ecuadoriaanse reuzenlintworm (Wormii Lintus Anacondus).

Per mountainbike doen we de watervallenroute, extra spannend dankzij onverlichte tunnels waar ook het autoverkeer door raast, hangbruggen, kabelbanen over rivierkloven (aangelegd om de mandarijnenoogst te transporteren maar als die gringo´s daar een dollar voor willen neertellen? ¿Por qué no? Boven aan één van de watervallen zit een simpel restaurantje en het is lunchtijd. Als we gebakken forel bestellen, pakt de serveerster haar schepnet en vist er een paar uit de kweekvijver. Superverse vis, smaakt prima. Over vis gesproken, de terugweg doen we als sardientjes in blik geperst in de laadbak van een pick-up met nog 8 man en hun fietsen. Het is verbazend hoe makkelijk en snel je in Ecuador transport kunt regelen. Cuando quieras, donde quieras y por sólo un poco de dinero!

4-8 jan: Galapagos eilanden

Er is waarschijnlijk nergens ter wereld een plek waar je beesten in het wild gaat bekijken en de gids de dag van tevoren kan aangeven welke beesten je gaat zien. Galapagos is hierin echt uniek. Bij aankomst komen we al meteen de zeeleeuwen tegen op een bankje in de haven. Een mooi moment om mijn nieuwe camera uit te proberen. Al in Quito merkte ik (Jacqueline) echter een nogal vreemd bij-effect van mijn camera of beter gezegd de lengte van mijn lens. Zodra ik mijn camera uit mijn tas haal, kijken de mannen in de groep naar de lens, naar hun eigen camera en dan weer naar mijn lens. Ik wist niet dat ik mannen daarmee een minderwaardigheidsgevoel kon geven....

De boot (Encatada) is mooier dan verwacht. Het is de kleinste boot (12 passagiers) die vaart op de Galapagos, maar heeft daardoor een leuke ambiance. Een nadeel is wel dat je de deining erg goed voelt, alhoewel de zee kalm was en het nadeel er vooral in lag dat we collectief om 20.30 in bed lagen omdat we zo lekker slaperig werden van de zeelucht en de deining. De excursies waren geweldig. We hebben de blauwvoet- en roodvoet- Jan van Genten gezien, schildpadden, haaien die uit het water sprongen en salto´s maakten in de lucht en als klapper op de vuurpijl hebben we gezwommen met een zeeleeuw. Vooral dat laatste was een ervaring om niet meer te vergeten. De zeeleeuw had er zelf zo´n lol in dat hij zich op een gegeven moment begon uit te sloven door uit het water te springen en met een stukje papier uit het water ging spelen. Ondertussen kwam hij elke keer vlak langs je gezicht zwemmen en vlak voor je masker zwom hij dan weer weg, net alsof hij je een kusje wilde geven.

De verschillende eilanden waren heel afwisselend. De eilanden zijn niet ontstaan door één vulkanische uitbarsting maar door een constante stroom van lava, dat zich jaarlijks 3.5 cm verplaatst richting het continent Amerika. Een aantal eilanden zijn hierdoor relatief nieuw. Het meest bijzondere is dat je als mens bijna onzichtbaar bent voor de beesten. Je hebt soms zelfs het idee dat ze voor je poseren (mannelijke dieren hebben blijkbaar minder moeite met de grootte van mijn lens). Het was soms echter erg moeilijk om de dieren niet aan te raken, vooral als er een zeeleeuwtje van 2 weken oud je met van lieve ogen aankijkt en naar je toe loopt. Maar ik heb me ingehouden en alleen gekeken met mijn ogen.

En zoals bekend is de evolutietheorie van Darwin gebaseerd op zijn ervaringen in de Galapagos eilanden. Jasper, Claudia reisgenoot op de boot) en ik waren er snel achter waarom. We kwamen parende zeeschildpadden, pinguins, vogels en noem het maar op tegen. Wellicht dat we onze foto´s maar onder censuur moeten plaatsen. Het staat echter in schril contrast met landschildpad Lonesome George, die geen interesse toont in de vele vrouwelijke schildpadden in het Charles Darwin Center. Onze gids beweerde ook een ¨lonesome Juan¨ te zijn, maar eenmaal weer terug op het hoofdeiland deed de vele vrouwelijke aandacht meer vermoeden dat ¨Juanito¨ toch niet zo ¨lonesome Juan¨ was, eerder een ¨Don Juan¨.

28dec-2jan: van Peru naar Ecuador

De bus arriveert op het geriefelijke tijdstip van 4u ´s morgens. Als de bagageluiken van de bus opengaan en er licht naar binnen valt, beginnen er wat hanen in maanden te kraaien. Via wat motokar´s (3wieler-tuktuk) en collectivo´s (taxi die gaat rijden als ie vol is, en er passen best 6 passagiers in want die handrem bijv, daar hoef je toch onderweg niet bij te kunnen). Over de dirt roads lijkt het wel een Paris-Dakar-ralleycross. Via St Ignacio kom ik bij de grensovergang. Een brug met een onbemande bamboe-slagboom over een riviertje in een schitterende vallei. Het is aan beide zijden even zoeken naar de officials voor de uit- en inreisprocedure. In het kantoortje van de Ecuador Immigraciones was het eerste half uur alleen een kip aan het rondscharrelen. Ik zit hier tot 17u vast, dan gaat de eerste 'bus' (vrachtwagen met houten bankjes, kerkreetgarantie inbegrepen). Maak kennis met een Peruaans gezin, wordt uitgenodigd voor de lunch. Aan de Peruaanse kant is de kip lekkerder, dus we sneaken even heen-en-weer. Dan ontmoet ik een Amerikaanse wereldreizigster die een zaakje op Bali heeft. 'Ken je die van die Hollander en die Amerikaanse die op grens van Peru en Ecuador Bahasa Indonesia aan het kletsen waren?'. Beetje pootjebaden, verbranden, eten.

Schitterende rit in de late middagzon met de vrachtwagen naar Zumba. Daar gaat de volgende bus om 5u ´s morgens dus het dorpje verkend. Het is een garnizoensplaats. De kazerne wordt bewaakt door gevaarlijk uitziende militairen, zwaarbewapend en in camouflagepak. Maar ja... ze staan naasthetkerststalletje van de kazerne met knipperende gekleurde lichtjes en een electronisch jinglebells-deuntje:-) Het Internetcafé wordt bezocht door een man te paard en door een gezin met een pasgeboren baby die even gaan webcammen met familie.

De volgende dag arriveer ik in Hosteria Izcayluhma, een ressort met backpackersprijzen op een heuvel met uitzicht op de vallei. Schitterende wandelingen, wrakkige mountainbikes, heerlijk Duits brood, een zwembad, bloementuin, kortom: paradijsje.

De eerste wandeling is meteen raak, duizelingwekkende afgronden en smalle paadjes. De uitzichten maken veel goed. En de koeienvlaaien op het paadje geven me hoop: als die logge beesten hier overeind blijven, dan kan ik het ook. Als ik eindelijk beneden in het rivierdal aan kom, ligt er een dode koe te vergaan...Hmmm... De vele vlinders maken de stank goed.

Oud-en-nieuw in Vilcabamba: iedereen jong en oud op het Plaza Mayor bij de kerk, poppen verbranden, salsa dansen, gevaarlijk horizontaal vliegend vuurwerk afsteken etc.

Vandaag vroeg vertrokken via Loja en Cuenca in Quito aangekomen. Morgen haal ik Jacqueline van het vliegveld. Lijkt me gezellig om de 2e helft samen te doen. Alleen is goed bevallen, veel mensen ontmoet en 100% vrijheid. Maar, zie mijn blogdrift, je wilt toch je verhaal aan vrienden en bekenden kwijt. Dus: misschien hoor je nog van me op deze weblog en anders tot eind jan in NL!

Huanchaco: gepaneerde peuters

Vanuit Huanchaco vandaag 27 dec weer wat aan cultuur gedaan. Per lokaal busje (kost dertig cent) naar Chan-Chan. Een archeologische pré-Inca site waar ooit een stad was van tientallen hectaren groot. Als bouwmateriaal is in de zon gedroogde klei gebruikt.Niet zo goed bestand tegen de schurende werkingvan dezeewind. En met de komst van de regens nav El Niño is het verval nog harder gegaan. Nu worden dus restauratie en beschermingswerkzaamheden uitgevoerd. De Maantempel is veel indrukwekkender, een groot pyramidecomplex incl wandschilderingen.

Het centrum van Lima is, ondanks de kerstversiering, een schitterend voorbeeld van de Spaanse bouwstijl in de koloniale tijd. Een Peruviaan wijst me de weg naar de busterminal waar ik alvast een kaartje koop voor de volgende dag om verder noordwaarts te reizen. Blijkt dat je je paspoortnummer moet opgeven om een buskaartje te kunnen kopen... Gelukkig heb ik mijn paspoort thuis ingescand en naar mijzelf gemaild. Ik hoef dus niet terug naar CasaSuisse in Huanchaco maar kan me redden met het Internetcafé op de hoek.

Samen met een vriend van de Peruviaan gaan we Pisco Sunset drinken. Zij leren mij Spaans en ik geef Engelse en Nederlandse les. Volgens mij is die Pisco Sunset gewoonPisco met Fanta lemon. Maar best lekker.

De volgende ochtend een rondwandelingetje door de woestijn gemaakt die Huanchaco omringt muv de oceaan natuurlijk. Op het strand zie ik hoe ouders zonder geld voor zonnebrand hunkroost beschermen: doop ze eerst in het water en rol ze daneven door het zand dat dan keurig blijft plakken en een beschermend korstje vormt. Net als het paneren van een schnitzel dus.

En ´s middags een paar uur surfles genomen. Heerlijk gevoel als het lukt om de golf te 'pakken', te gaan staan en met de golf mee te rijden. Dan snel douchen en naar de busterminal voor de nachtbus naar Jaén in Noord-Peru. Voordat ik naar het busplatform mag vanuit de wachtkamer, moet ik mijn vingerafdruk achterlaten. Vast omdat we naar een grensplaats rijden. Ik zit bijna helemaal achterin de bus, een luxe touringcar. Achter me zitten een broer en zus van 7 en 10schat ik. Hun ouders hebben plaatsen voorin de bus. Ik weet nu waarom... wat een ettertjes.

Vlak voordat de bus gaat rijden, komt er een securityman met videocamera de bus in en legt ons allemaal vast. Nog meer anti-terrorisme of anti-hijacking maatregelen?

Gelukkig hoor ik pas na de rit dat paspoort, vingerafdruk en camerabeelden een heel ander dol dienen: er wil nog wel eens zo´n bus een ravijn in donderen (chauffeur in slaap gevallen..) en dan kunnen de genoemde maatregelen helpen bij identificatie en informeren nabestaanden....

Maar vooralsnog... welterusten!

Van regenwoud naar woestijnstrand

Vanmorgen naar Puerto Maldonado gevlogen, een vluchtje van een half uur waar je per bus en boot dagen over zou doen, zeker in de regentijd als de wegen slecht zijn. In Puerto Maldonado verwelkomd door gids Victor en kennis gemaakt met 2 andere gasten die vandaag naar de junglelodge gaan, Fiona en Alex uit Australie. Victor laat ons op de lokale markt even snel de verschillende groenten en vooral vruchten zien en proeven die we later in de jungle tegen zullen komen. In de haven stappen we in een rank bootje met een forse 65 pk buitenboordmotor en zo blazen we over de Rio Madre de Dios in ruim anderhalf uur naar de jungle lodge. De rivier is hier albreder dan de Maas in Rotterdam. Endit is nog maar vlak na de Andes en nog 6.000 km van de uiteindelijke mondingin de Atlantische Oceaan, dan opgegaan in de grote Amazonerivier. Onderweg zien we vlotten met pompen en filters, ze zoeken naar goud in het rivierslib. Op een goede dag haalt zo´n bootje 7 gram goudstof uit het water, maal 70 Soles is bijna 500 Soles is ongeveer 125 Euro. Niet misselijk voor Peruaanse begrippen.

De oevers zijn bijna ondoordrinbaar dichtbegroeid en uit de bomen en struiken klinkt een concert van vogels, insecten en soms apen.Voor ieder beest dat je ziet, zijn er volgens mij 100 die je niet ziet maar wel hoort.

Mijn junglelodge is een houten huis op palen, met gaas in plaats van glas dus natuurlijke aircoen heerlijke hangmatten op de veranda. Dat er tussen de tropische planten en dierennog tientallen kopieen van 'mijn' huis op het parkachtige terrein staan, geeft me een beetje een Centerparcsgevoel. Maar het park staat zo goed als leeg, in totaal zijn er zo´n 15 mensen uit allerlei landen, waaronder het duitse stel waarmee ik de Incatrail deed. Da´s leuk want we kunnen het samen goed vinden und dann bin Ich mit den Weihnachten nicht ganz allein.

´s Middags bezoek gebracht aan een eiland in de rivier waar we met dank aan de door de gids meegebrachte bananen onder andere 4 soorten apen hebben gezien. Black spider monkeys zijn erg indrukwekkend om door de bomen te zien zwaarien aan hun enorm lange armen en benen. Verder wat kleurrijke vogels, een tarantula en rijen parasolmieren, die stukjes uit een bepaald blad knippen en daar in hun nest schimmels op kweken. Tot slot wijst Victor ons het type boom aan dat vaak een nest Fire Ants in de wortels verbergt. Als je tegen deze boom tikt of schopt, komen ze naar boven en hun beten zijn niet misselijk. In sommige junglestammenwerden overspeligen naakt aan zo´n boom gebonden, je moet er maar op komen.

´s Avonds met een longtailboot met zoeklicht gaan kaaiman-spotten langs de oevers. Drie stuks gezien varierend van 1 tot bijna 2 meter schat ik. Dan zet de gids de motor uit en drijven we op de stroom terug richting de lodge. Het is stil en pikdonker, met uitzondering van de sterrenhemel. We genieten en fluisterend wijzen we elkaar sterrenbeelden (valt niet mee op het Zuidelijk Halfrond!). Maar later vertellen twee Roemeense dames dat ze het doodeng gevonden hadden zonder motor en zonder licht in een smal wiebelig bootje op het donkere water vol enge beesten zoals pirañhas, kaaimannen, anaconda´s en electric eels.

De volgende ochtend 5 uur op. Ik was al eerder wakker dankzij de brulapen, howler monkeys, die doen hun naam echt eer aan. Je hoort ze kilometers ver galmen, een onheilspellend geluid ergens tussen het geluid van een stormwind en een brullende leeuw. We gaan naar een meer in de jungle en zien onderweg veel tropische vogels waaronder ara´s, ijsvogels, parkieten (jij ook die groene uit Den Haag en omgeving), een soort vliegende kalkoenen, roofvogels etc. Victor legt uit wat de medicinale werking van diverse jungleplanten is, van welke 2 van de 300 soorten lianen je het sap probleemloos kunt drinken, en welk hout van welke bomen voor welke toepassing het meest geschikt is. Alsje ziet hoe majestueus de boom is waar ze triplex van maken, schaam je je met terugwerkende kracht voor het figuurzaaggepruts op debasisschool. Een hardhout-boom brengt meer op, zo´n 7.000 a 10.000 US $. Gewapend met een kettingzaag verdien je dus in een kwartier waar een goudzoeker 3 maanden zoet mee is. Geen wonder dat deze bomen hier alleen nog maar staan omdat het een beschermd gebied is.

Tussen de middags zonder succes op pirañha en meerval gevist in een zij-armpje van de Madre de Dios, dus ´s avonds weer kip op het menu. ´s Middags is het programma leeg en moet ik mijzelf vermaken. Ik mag onder geen beding alleen de jungle in. Na een half uurtje zwemmen had ik dat ook wel gezien. Maar in de hangmatten aan de oever blijkt het goed vertoeven met zicht op de rivier die traag door oneindig laagland stroomt.Alex probeert ons ´s avonds een Australisch kaartspelletje te leren maar de cocktails op basis van Pisco (Peru´s nationale trots, soort arak) missen hun uitwerking niet geheel.

De volgende ochtend weer vroeg op 'expeditie'. Eerst een stukje motorbootvaren, dan lopen, dan kanoen op een kreek, vervolgens over een pad van planken op palen een moeras doorkruist om te eindigen in een boomhut op 30m hoogte. 'Zeg Stein, hij zal toch niet door dezelfde timmerman gebouwd zijn als die plankieren boven het moeras waar je net doorheen zakte?' 'Zijn dat nou mieren of toch termieten hier op die wenteltrap?'

Op de terugweglopen we 2 uur onder onze poncho´s in de regen.Met zo´n druipende ponchocapuchon ga je vanzelf wat metgebogen hoofd lopen, dat is in de jungle niet handig als je 1 meter 55 lange gidszijn manchette hanteert als iets hem in de weg hangt... Ach naast al die muggenbulten kun dit er nog wel bij.

Als we weer terug bij de Madre de Dios zijn, blijkt wat zo´n regenbui veroorzaakt: het water staat zeker een meter hoger, stroom 2 keer zo snel en het meest opvallend: overal zie je takken en bomen op de stroom meedrijven. Het moet stroomopwaarts flink tekeer gegaan zijn.

Als we de volgende ochtend via de rivier tegen de stroom in weer naar het vliegveld gebracht worden, moet de schipper door al het drijfhoutflink laveren en dan nog af en toe razendsnel zijn motor uit het water tillen om zijn schroef te sparen.

Via Cusco en Lima vlieg ik naar Trujillo en vandaar naar het badplaatsje Huanchaco, vlak boven Trujillo. Waar woestijn en Pacific elkaar raken, groeit in brak water een stevig soort riet. Eeuwen geleden bundelden mensen dat riet tot een soort bootjes/surfplanken waar je op kunt zitten met aan iedere kant een been in het water. Ideaal platform om vanaf te vissen. En zo gebeurt het vandaag nog steeds. Naast de visserij moet Huanchaco het vooral van het toerisme hebben, met name Peruanen die het strand bevolken en wat buitenlandse toeristen die op de golven afkomen om te surfen.

Ik overnacht in CasaSuisse niet nadat de Franse eigenaar mij heeft overtuigd van de kwaliteit van zijn Argentijnse wijnaankopen en zijn nieuwe pizzarecept. Nee, van betalen is geen sprake. 'Zjoe ars my guest zjoe zie, my guinnea pig fors my cookings'. Nou vraag ik me af of Guinea Pig van een kok in Peru wel zo´n prettige rol is. Die lui hier eten immers cavia´s...

Laatste dag in Cusco

Rustig gedaan vandaag. Gehuurde telescoopstokken teruggebracht, partijtje wasgoed ingeleverd, wat kerken,musea en een lokale markt bezocht. Bij 1 van de kerken was binnen en buiten goed zichtbaar hoe de Spaanse veroveraars op de oude Incatempel (vd Zon) zijngaan doorborduren. Verder blinken de kerken hier van goud, zilver en spiegels om het effect te versterken. Niet mijn smaak. Opvallend hoe de Spaanse evangelisten destijds geprobeerd hebben aansluiting te zoeken bij de Inca-religie om de overstap wat makkelijker te maken: op de dagen waaropde Inca´s hun mummies rond het plein droegen, werden voortaan beelden van Maria, Jezus, etc rondgedragen. En Maria wordt steevast afgebeeld in een driehoekig gewaad, dus beneden breed uitlopend (denk: Dawn French als deVicar).Als een berg eigenlijk, om zo het verband naar Moeder Aarde te leggen.

Het boeken van een tripje naar de jungle van Tampopata was geen sinecure. Misschien wegens naderende Kerst te weinig bezetting en dan is het niet rendabel gidsen en bootjes in te zetten. Zo zat ik een halve dag met een betaald vliegticket naar de jungle maar geen lodge. Vlak voor sluitingstijd vd touroperatorkantoortjes, ´s avonds 20u, toch nog geluk. Ik ben onder de pannen, of beter, onder de klamboe. Een lodge 1,5 uur stroomopwaarts varen van Puerto Maldonado aan de rivier Madre de Dios, vernoemd naar een Mariabeeld dat ooit aanspoelde op een zandbank in de rivier.

18-21 december: Inca Trail

Na het verorberen van de Shepherd´s Pie en een erg gezellige avond bieren met wat Ieren (en Amerikanen) in Paddy´s bar heb ik mij donderdag om 7:00u gemeld bij het busje voor de start van de 4-daagse Inca Trail. Samen met nog 7 enthousiaste bergwandelaars uit Nederland, Duitsland, Venezuela, Litouwen en de USA zijn we vertrokken naar kilometerpaal 82 waar de Inca Trail begint. Ongeveer 50 km in 4 dagen door de Andes met als letterlijk hoogtepunt een bergpas van 4200 meter (Dead Woman´s Pass) en als figuurlijk hoogtepunt de Incastad Machu Picchu tevens het eindpunt.

Die kilometerpaal 82 staat trouwens langs de spoorlijn waarmee je inmiddels Machu Picchu ook kunt bereiken (laatste stukje per bus). Voor de mensen die over een minder gespierd lichaam of minder uithoudingsvermogen beschikken dan ik.

Onze Peruiaanse gids Alex wijst de weg, behoedt ons voor overmoed, checkt hoe een ieder zich voelt, geeft uitleg over de natuur en over de Inca-ruines die we onderweg tegenkomen. Ook draagt hij een zuurstoffles mee voor het geval één van ons te weinig lucht zou krijgen of hoogteziekte (dodelijke combinatie van hersen- en longoedeem). We moesten hem er wel eens aan herinneren die fles mee te nemen als hij na een pauze in het gras bleef liggen, maar we hebben hem gelukkig niet nodig gehad.

Die uitleg over Inca-ruines en Inca-historie verloopt wat problematisch. Dat is de schuld van de Spanjaarden: Pizarro en zijn mannen hebben destijds alle Inca´s vermoord, vooral de intelligentsia. Dus weten we eigenlijk niets zeker. ¨Maybe these buildings were for some religious purposes like offerings to the Mother Earth or the mountains or the river of for astronomical observations like the summer or winter solstice (=zonnewende). But we don´t know because the Spanish killed all the smart Inca´s¨

Op het hoogtepunt besloeg het Incarijk half Zuid-Amerika, steden en temples waren onderling verbonden door paden waarover hardlopers de communicatie verzorgden en sjouwers en lastdieren het transport verzogden. Een klein stukje van die paden bewandelen wij nu. Ongelofelijk zoals die paden soms tegen de bergwand geplakt lijken. En zigzaggend omhoog daar hielden die oude Inca´s niet van: als het steil wordt, dan hakken we gewoon een trap uit. Dat deze arme laaglander daar helemaal de longcapaciteit niet voor heeft, was even vergeten. Maar gelukkig zijn daar dan de coca-bladeren (een boterhamzakje vol voor een kwartje). Een beetje kauwen en dan een kwartiertje in je wangzak laten intrekken..... Inca Powerrrrrrrr!!!! Placebo-effect of niet, mij heeft het enorm geholpen. Dat voorvoegsel ¨Inca¨ doet het trouwens erg goed hier in Peru: IncaCredito, IncaCola (niet te drinken zo zoet), IncaMassage Mister?, IncaTrail, IncaHostel, etc.

Na een paar uur lopen hebben we de plaats bereikt waar we gaan lunchen. Ik dacht aan kleermakerszit in het natte gras met een zakje boterhammen met een pakje appelsap en misschien zelfs een banaan. Maar nee hoor: de dragers (porters) die ons onderweg inhaalden hebben een grote tent met tafel en stoeltjes opgebouwd en zijn net klaar met het koken van een serieuze 3-gangenmaaltijd met allerlei Peruviaanse gerechten. Eén ding is zeker: afvallen zal ik de komende 4 dagen niet, integendeel. Is dit een vooropgezet plan? Worden we vetgemest voor een mensenoffer op de heilige zonnewende-datum 21 december... precies als wij Machu Picchu zullen bereiken.

Als we weer verder lopen, ruimen de porters de boel op. Even later halen ze ons weer in. Ze lopen 3 keer zo snel als wij. Op teenslippers. Met in de hand 5 dozen eieren of een butagasfles en op hun rug in stukken plastic gevouwen de tenten, het eten voor 4 dagen, de rugzakken van de mensen die hem niet zelf dragen. Diepe bewondering.

Naarmate we klimmen wordt de natuur mooier, de uitzichten overweldigender. Soms zegt er een kwartier lang niemand iets. Maar dat kan ook de collectieve ademnood zijn.

´s Avonds bereiken we het eerste kamp, een grasveldje aan een rivier. Onze tweepersoonstentjes zijn al opgezet en ¨happy hour starts within 15 minutes¨ volgens onze gids Alex. Onze kok heeft als borrelhapje twee enorme bakken popcorn klaargemaakt en we vallen aan. Zonde van de eetlust want er volgen nog vele culinaire schotels... Hoe krijgt die man het voor elkaar...

We kletsen wat over van alles en nog wat, wisselen onze favoriete drankrecepten uit (de Duitsers hebben hun Glühwein und Jägertee, Venezuela kent de Carabische cocktails op zijn duimpje, in Litouwen moet je zijn voor alles waar wodka in zit etc). Helaas hebben we geen van alleen alcohol bij ons. Ik haal de banden eraf en rol mijn slaapmatje uit en wacht tot het zich vol zuigt met lucht. Niets. Het blijft gewoon 2 cm dik. Ai... Had ik nu minder cocabladeren gesnoept was ik misschien niet zo klaarwakker... Na een paar uur slaap worden we om 5 uur gewekt, kwart voor zes ontbijt en zeven uur moeten we onderweg zijn. Dit is zo´n beetje onze ritme, behalve de laatste dag, dan is het 4 uur op om op tijd bij Machu Picchu te zijn. Op tijd voor wat? Voordat de toeristen die met trein en bus komen, bezit van Machu Picchu nemen?

Per dag lopen we zo´n 7 of 8 uur schat ik. Onderweg genieten we van de schitterende natuur, watervallen, beekjes, van vergezichten vanaf de bergpassen, van wilde lama´s en als we later lager in het nevelwoud lopen, van vlinders, kolibri´s, wilde orchideeen en bomen die lijken te druipen van allerlei soorten mos. Op één avond lopen we met de helft van de groep een eind achteraan. Plotseling komt er uit het bos boven ons een beest, formaat dikke kat, een roodbruin knaagdier, vaag gestreept (weet nog niet wat het was). We blijven doodstil staan. Dan volgt de rest van de familie, wel 20 of 30 stuks groot en klein komt als een roodbruine waterval knorrend en piepend de berg afgetuimeld. Totdat eentje ons ziet en een waarschuwingsroep laat horen. Alle beesten terug het bos in terwijl de grootste moedig rugdekking geeft: hij houdt ons op afstand met geblaas en gesis. Als zijn familie in veiligheid is, gaat hij er ook vandoor. Wat een schitterend schouwspel, maar goed dat we zo´n slome groep zijn, anders hadden we dit vast gemist.

In de loop van de laatste ochtend bereiken we Machu Picchu. De ruinestad ligt op een magnifieke plek tussen de bergen. Na een rondleiding nemen we afscheid van de gids, rusten nog wat uit in de schaduw en dan dalen we af (met de bus!! heerlijk) naar het plaatsje Aguas Calientes (=warm water) maar in plaats van een bezoekje aan de warmwaterbronnen vleien we ons neer op een terras en genieten van koele biertjes. Na een vier uur lange treinrit (met veel gezigzag) zijn we terug in Cusco. Ik neem afscheid van de groep en ga eindelijk weer eens warm douchen. Het waren 4 fantastische dagen!